Ripple wordt ondanks juridische overwinning als "kwaadwillende partij" beschouwd

Met het besluit van Ripple Labs om geen hoger beroep aan te tekenen tegen de Amerikaanse beurswaakhond SEC en akkoord te gaan met een boete van 50 miljoen dollar, lijkt de zaak rond XRP afgesloten. Toch vinden juristen het resultaat van het conflict onbevredigend.

In een reactie aan Cointelegraph zegt Yuriy Brisov van Digital & Analogue Partners dat de juridische overwinning op zich positief is voor de koers van XRP. Maar hij voegt daaraan toe: “Voor de sector betekent dit dat de langverwachte precedentzaak, waar al meer dan vier jaar naar werd uitgekeken, er niet komt.”

Het probleem zit hem volgens Brisov in de juridische status van de uitspraak: “Als je wil dat een zaak als precedent kan dienen, moet die een hoger gerechtelijk niveau bereiken, dat is hier niet gebeurd.” Hoewel het oordeel in het voordeel van Ripple was, is het juridisch niet bindend voor toekomstige zaken.

Voor de crypto-industrie is dit volgens Joshua Chu van de Hong Kong Web3 Association dan ook “een gemiste kans”. Ripple werd niet volledig vrijgesproken van de beschuldigingen van de SEC. Sterker nog: het bedrijf is onder Regel 506 van Verordening D bestempeld als een "kwaadwillige partij" (“bad actor”).

Die kwalificatie houdt in dat Ripple bij de verkoop van XRP aan institutionele beleggers de Amerikaanse effectenwetgeving heeft geschonden. En dat heeft gevolgen: de komende vijf jaar mag het bedrijf geen institutionele deals meer sluiten voor zijn tokens.

Op het moment van schrijven staat de XRP-koers op 2,04 dollar – een daling van 7% ten opzichte van vorige week. De Ripple-token heeft, net als de bredere cryptomarkt, last van de gevolgen van de escalerende handelsoorlog.

Toch ziet Brisov reden tot optimisme voor XRP-investeerders: “In de echte economie is dit volgens mij een duidelijke overwinning voor Ripple. De kwalificatie als ‘kwaadwillige partij’ heeft geen invloed op Ripple’s marktstrategie.”